Wat was het uitgangspunt bij de ontwikkeling van de Roland Boutique-serie?
Tojo:We wilden een volwaardige synth in een compacte behuizing creëren. Eentje die er op het eerste gezicht als een gadget uitziet, maar in staat is om verbluffende sounds te produceren. We wilden een synth ontwikkelen die meteen voor voldoening zorgt, over een ingebouwde luidspreker beschikt én ook op batterijen werkt. Aangezien we toegang hadden tot de ACB-modeling technologie (Analog Circuit Behavior) die voor AIRA ontwikkeld was, en een miniklavier dat in de JD-Xi ingebouwd zat, dachten we dat we wel iets interessants konden maken door die twee elementen te combineren. Dat was rond het einde van vorig jaar, maar de eigenlijke ontwikkeling startte pas rond januari van dit jaar.
Speelden jullie al meteen bij het begin met het idee om de reeks te baseren op klassieke synthesizers?
Tojo:Jazeker. We wilden ACB en het miniklavier combineren om klassiekers te reproduceren waar iedereen vertrouwd mee is. De JUPITER-8 en JUNO-106 waren vanaf het eerste moment geschikte kandidaten, aangezien die synths vandaag nog altijd heel populair zijn. We wilden ook nog een andere synth aan de reeks toevoegen, dus besloten we om voor de JX-3P te gaan, die toch heel andere sounds produceert dan de JUPITER en de JUNO. We besloten al vrij snel om voor die drie synths te gaan, zonder dat er daar veel debatten voor nodig waren.
Je moet wel heel veel tijd doorgebracht hebben met het bestuderen van de JUPITER-8, JUNO-106 en JX-3P tijdens de ontwikkeling van de Roland Boutique-serie. Waardoor zijn die drie modellen zo populair geworden volgens jou?
Tojo:Mijn indruk is dat ze elk hun eigen verbluffende karakter hebben, dat ze onderscheidt van de andere twee. Het was die buitengewone eigenheid die zoveel mensen destijds naar die drie synths lokte, waardoor ze een katalysator werden voor zoveel nieuwe muziekstijlen. Ik voelde ook de 'ziel' van de ontwikkelaar, bij wijze van spreken.
Tohyama:Ik herontdekte dat de chorus van de JUNO-106 echt verbluffend is. Tijdens een gesprek dat we met de originele designers hadden, leerden we dat de JUNO-106 ontworpen was met één oscillator in gedachten, om kosten te besparen. Maar uiteraard kon je met één oscillator nooit dikke, intense sounds genereren. Daarom voegden ze het choruscircuit toe, om de klank dikker en voller te maken. De JUNO-106 is ook bekend voor zijn vette basklanken, die kwamen voort uit het boosten van de lage tonen, wanneer de high-pass-filter niet geactiveerd was. Anders gezegd: de karakteristieke sound kwam voort uit verschillende strategieën die de ontwikkelaars gebruikten om het gebrek aan oscillators te compenseren. Het was dus echt het omzetten van een calamiteit in een zegen (lacht).
Ohnishi:Van de drie synths binnen de reeks was de JUNO-106 het enige model dat ik in het verleden heb kunnen bedienen, dus de sounds van de echte JUPITER en JX-3P waren erg nieuw voor mij. Wanneer je op een analoge synth speelt, merk je meteen de enorme klankveranderingen op wanneer je de schuif- en draaiknoppen beweegt. Ik voelde meteen waarom zoveel mensen van die drie synths houden.
Tojo:Ik had nog nooit een echte JUPITER-8 aangeraakt voor we met dit project van start gingen, dus het was sowieso fijn om met een echt exemplaar te kunnen spelen (lacht).
Tojo:Ja, dat mag je zeker. Er is geen enkele parameter van de originele modellen die we niet gebruikt hebben in de Roland Boutique-versies. Behalve een paar controleknoppen die we omwille van plaatsgebrek op het frontpaneel van plaats hebben moeten veranderen, is werkelijk alles op het originele design gebaseerd.
Ohnishi:Daarnaast kregen sommige parameters een breder instellingsbereik, dan die op de originele instrumenten. En we hebben ook extra golfvormen aan de oscillator- en LFO-secties toegevoegd. Bij de JP-08 - die gebaseerd is op de JUPITER-8 - hebben we driehoeksgolven en ruis aan de LFO toegevoegd, alsook een sinusgolf aan VCO-1. We hebben ook het bereik van zowel VCO-1 als VCO-2 uitgebreid.
Tohyama:Bij de JU-06, die gebaseerd werd op de JUNO-106, gaven we de LFO-snelheid een breder instellingsbereik, en maakten we de high-pass-filter continu variabel, waar die bij de originele synth in vier statische standen instelbaar was. Je krijgt dus de natuurgetrouwe klank van het originele instrument, samen met extra opties om sounds te creëren die onmogelijk te verwezenlijken zijn via de originele synths.
Ohnishi:Van de drie modellen heeft de JX-03, die gebaseerd is op de JX-3P, het grootste aantal nieuwe toegevoegde parameters; waaronder twee nieuwe zaagtand golfvormen en extra ruis voor de LFO, alsook sinus-, zaagtand- en ruis-golfvormen die aan de DCO werden toegevoegd. We hebben ook het bereik van de DCO uitgebreid en drie nieuwe cross-modulatietypes voorzien.
Tohyama:Bij de JU-06 kun je nu ook Chorus 1 en Chorus 2 simultaan gebruiken. Terwijl die feature aanwezig was op de JUNO-6 en de JUNO-60, ontbrak die bij de originele JUNO-106. Afgaande op de feedback van fans kozen veel muzikanten specifiek voor de JUNO-6 of JUNO-60 omwille van die simultane chorusfeature. We besloten dus om ze toe te voegen aan de JU-06.
Tojo:We zijn van mening dat deze simultane chorusfeature een natte droom is voor alle JUNO-106-fans (lacht).
Werd de Roland Boutique-serie ontwikkeld door hetzelfde team dat ook verantwoordelijk is voor de AIRA-producten?
Tojo:Neen, dat zijn twee verschillende teams. Bij Roland stellen we ontwikkelingsteams samen per productlijn. Dit team werd dus exclusief voor de Roland Boutique-reeks opgericht. Dat gezegd zijnde: we kregen wel enige hulp van de AIRA-ontwikkelaars op vlak van ACB.
Je vertelde al dat je enkele van de originele ontwikkelaars gesproken hebt. Hoe ging dat precies in zijn werk?
Tojo:Bij ACB heb je alleen een circuitdiagram van de originele synth nodig om degelijke simulaties te bekomen. Maar toch kom je tijdens het ontwikkelingsproces nog zaken tegen waar je niet wijs uit geraakt. De boost bij de lage tonen van de JUNO-106 was een van die mysteries, waarbij we ons in het haar krabden en afvroegen waarom ze die circuits nu op die manier ontworpen hebben. In dergelijke gevallen spraken we met de ingenieurs die betrokken waren bij de ontwikkeling van de originele modellen.
Elke Roland Boutique-module beschikt over een polyfonie van vier stemmen?
Tojo:Dat is correct. Alle drie modellen beschikken over een vierstemmige polyfonie, en je kunt schakelen tussen Poly, Solo en Unison. Als vier stemmen niet voldoende zijn, kun je verschillende units via een MIDI-chain aan elkaar koppelen, voor een grotere polyfonie. Met twee units krijg je dus een achtstemmige polyfonie. Je krijgt echt verbluffende sounds wanneer je twee JP-08 units aan elkaar linkt. Ik denk dat we erin geslaagd zijn om de dikte en diepte van de originele klanken te reproduceren. Nog even vermelden: alhoewel er geen limiet bestaat inzake het aantal units dat je aan elkaar kunt linken, is er wel enige vorm van latency merkbaar wanneer je écht teveel units met elkaar verbindt, het blijft een MIDI-connectie (lacht).
Moeten alle units binnen een chain-verbinding van hetzelfde model zijn?
Tojo:Neen, het mogen ook verschillende zijn. Als je verschillende modellen in een chain hangt, verhoog je enkel de polyfonie, terwijl wanneer je verschillende units van hetzelfde model met elkaar verbindt, ook alle parameters samenwerken.
Tohyama:Deze units zijn uitgerust met een stereo-jack-ingang, zodat je ook hun outputs kunt combineren, zelfs als ze in een chain met elkaar verbonden zijn. Alle audio die via de input-jack opgepikt wordt, wordt meteen doorgestuurd naar de ingebouwde luidspreker. En aangezien de klank digitaal is, kun je de audio ook via een usb-kabel uitsturen.
Dus elke module werkt eveneens als een USB-audio-interface?
Tojo:Inderdaad. Je kunt de unit met je PC verbinden via usb en zowel MIDI-informatie als 24-bit/44.1 kHz audio uitwisselen met je DAW.
De standaard sampling rate van de AIRA-serie is 96 kHz, maar die van de Roland Boutique-reeks bedraagt 44.1 kHz, waarom is dat?
Tojo:: Klopt. AIRA-instrumenten gebruiken 96 kHz, omdat die de focus op klankkwaliteit plaatsen. We ontvingen feedback van sommige gebruikers die vertelden dat AIRA-instrumenten net daardoor moeilijk te gebruiken zijn in bepaalde situaties. We wilden de synths binnen de Roland Boutique-reeks bewust laagdrempelig houden, zodat ze door veel mensen gebruikt kunnen worden. Daarom opteerden we voor de standaard 44.1 kHz.
Ohnishi:Afgaande op feedback van veel gebruikers, besloten we ook om stereo-mini-jacks te gebruiken voor de input/output en hoofdtelefoonaansluiting. Daardoor is het makkelijker om verbinding te maken met speakers, smartphones en aanverwanten.
De modules beschikken niet over AC-stroomadapter-jacks.
Ohnishi:Die hebben ze niet, nee. Ze krijgen hun stroom via aan usb-kabel. Wanneer er geen verbinding met een computer is, werkt de module ook op batterijen, of via een standaard usb-stroomadapter.
Waarom koos je voor desktop-modules die ook in een optioneel klavier kunnen geklikt worden?
Tojo:Onze eerste ontwerpen beschikten over ingebouwde keyboards. Maar op een bepaald moment besloten we om voor een afzonderlijk klavier te gaan, omdat er zeker mensen zijn die enkel de module willen, en omdat het instrument daardoor nog meer draagbaar werd. De K-25m keyboard-unit, die we exclusief voor deze reeks ontwikkelden, beschikt over 25 aanslaggevoelige toetsen en kan verbinding maken met een JP-08, JU-06 of JX-03 via een ingebouwde/meegeleverde platte kabel met 16-pinnen.
Ohnishi:De K-25m is zodanig ontworpen dat je de JP-08, JU-06 of JX-03 in drie verschillende hoeken kunt opstellen. We dachten aanvankelijk niet aan dit mechanisme, maar er passeerde een schets op ons bureau waarin de bedieningspanelen opstaand opgesteld stonden, en dat had wel een coole analoge synth-look. We besloten vervolgens om voor drie instelbare opstellingshoeken te gaan. Maar aangezien de ontwikkeling op dat moment al ver gevorderd was, denk ik dat we het de mensen die het mechanisme voor het klavier ontworpen hebben, knap lastig gemaakt hebben. Ze vertelden ons trouwens dat ze geïnspireerd geraakten door speelgoed met verstelbare mechanismen.
Het klavier beschikt over twee octaven. Waarom kozen jullie voor dit bereik?
Tojo:Wanneer het klavier verbonden is, wilden we dat de moduleopstelling de afmetingen had van een blad papier, de grootte van een makkelijk te transporteren laptop.
Tohyama:De Boutique-synths passen dus in een laptoptas (lacht).
Tojo:We schonken ook veel aandacht aan het ontwerp van de verpakking, die we baseerden op een leesboek. Wanneer je het instrument niet gebruikt, kun je het in zijn unieke verpakking in een boekenkast opbergen.
Zijn er nog features die bij een eerste blik niet meteen zichtbaar zijn?
Tojo:Je kunt de ribbon-controller van de module gebruiken om noten mee te spelen, zonder daarvoor verbinding te moeten maken met het K-25m-klavier. De standaardinstelling laat noten chronologisch spelen, maar je kunt ook uit verschillende presets met notenreeksen kiezen. De units beschikken ook elk over een sequencer met 16 patterns, die erg handig is. Je kunt de steps arrangeren, of ze synchroniseren met een MIDI-klok, je kunt veel kanten uit. Je kunt de ribbon-controller ook gebruiken om sequencer-events mee in te voeren.
Waren er punten waar je extra aandacht aan hebt besteed tijdens de ontwikkeling?
Tojo:We wilden een product maken dat gebruikers op heel veel verschillende vlakken zou aanspreken. We kozen daarom voor een metalen behuizing, geïntegreerde led-lampjes in de sliders, en gaven alles een echte 'boetieklook'. Alle knoppen en sliders werden vanaf nul ontworpen.
De modules zijn in se miniatuurversies van de originele instrumenten en beschikken over een aantrekkelijke look en feel. Ze zijn werkelijk onweerstaanbaar!
Tojo:We ondervonden dat de uniekheid van de JUPITER-8, JUNO-106 en JX-3P niet alleen aan hun sounds te wijten is, maar ook aan hun design. We wilden dus ook de essentie van het uiterlijk van die synths meenemen in ons design.
Waren er problemen waar je tijdens de ontwikkeling tegenaan liep?
Tojo:Wat de klankmodules betreft, hadden we de ACB-technologie, en ook al was het veel werk, we kwamen daardoor nergens vast te zitten. We hadden meer problemen met het tilt-mechanisme, alsook hoe we al die circuits uiteindelijk in de compacte behuizing konden krijgen.
Ohinishi:Batterijstroom was nog zoiets. We wilden de units op twee AA-batterijen laten functioneren. Maar aangezien we ook een speaker wilden integreren en er bepaalde secties van de analoge circuits gebruikt gingen worden voor een betere signaalruisverhouding, kozen we uiteindelijk voor vier AA-batterijen. Een Boutique-module functioneert ongeveer zes uur lang op batterijen.
Tojo:Ohnishi zat in het team dat de R-09, R-05 en andere field recorders heeft ontwikkeld, hij heeft dus heel veel knowhow wat batterijstroom betreft. De eerste field recorder van Roland, de R-1, was berucht voor zijn korte batterijlevensduur (lacht). Het ontwikkelingsteam maakte werk van dat probleem en de levensduur van de batterijen werd alsmaar langer en langer. De Roland Boutique-reeks heeft dus zeker voordeel gehaald uit die batterijknowhow onze field recorders.
Wat denken jullie nu als ontwikkelaars, nu de producten helemaal klaar zijn?
Tohyama:Ik meen dat we erin geslaagd zijn om instrumenten te maken waar mensen die niet vertrouwd zijn met de originele synths, waaronder mezelf, heel wat muzikaal plezier aan zullen beleven.
Tojo:We hebben de afgewerkte producten gedemonstreerd binnen verschillende afdelingen bij Roland, en iedereen reageerde zowat hetzelfde: 'ik wil er eentje'! Een product dat zoveel mensen willen, is een rariteit. Ik wil er zelf ook eentje (lacht).
Ohnishi:De Boutique-producten worden slechts in een beperkte oplage geproduceerd. Als je er eentje wilt, reserveer er dan zeker tijdig eentje voor jezelf (lacht).
Het idee dat er later ook een TR-808, TR-909 en TB-303 zullen verschijnen, als tweede golf binnen de Roland Boutique-reeks zou geweldig zijn.
Tojo:Ja, dat denk ik ook. Volgens mij zullen we heel veel feedback krijgen na de release. We willen graag luisteren naar wat onze klanten te vertellen hebben, en dan beslissen wat de volgende stappen zullen zijn.
Van links naar rechts: Masato Ohnishi, Takeshi Tojo en Hirotake Tohyama.